PESTGEDRAG

Geplaatst op Geupdate op

Pesten. Jawel, vanaf deze plek heb ik het er al een keertje over gehad. Toen heb ik al mijn grote ergernis uitgesproken, lees ik terug. Waarom dan toch nu weer aandacht voor wat ik toch al eerder heb gedeeld. Puur en alleen omdat ik deze week werd geconfronteerd met een wel heel heftig en zielig pestverhaal wat me best heeft bezig gehouden. Het hoe en wat van het verhaal kan en mag ik niet delen, maar aandacht vragen voor pestgedrag mag wel. Hoe vaker, hoe beter, toch?

Pesten. Weet je, we herkennen het allemaal. Of, we hebben er mee te maken gehad of, we hebben er van gehoord. Het is iets van alle tijden, heus niet iets van deze tijd. Vroeger, zeker op de lagere school, gebeurde het ook. Echt wel. De vaak (best vaak) denigrerende houding van leraren naar bepaalde leerlingen was ook een vorm van pesten. Toen herkende je dat als leerling misschien niet als zodanig wanneer dat gebeurde, maar het was er wel. Dat besef kwam vaak pas op latere leeftijd. Ook ik herken het nu, dat die dingen gebeurde in de zesde klas.

Sommige leraren waren ‘meesters’ in het geven van bijnamen aan kinderen. En dat waren vaak niet de leukste namen kan ik je vertellen. Sommige akelige bijnamen die kinderen kregen vanwege hun uiterlijk, kleding of afkomst waren ook zo’n uiting van pestgedrag. Dat snijdt door de ziel, dat kan niet anders. Zeker mijn leeftijdsgenoten weten waar ik het over heb. Het was intens gemeen. En weet je, zowat de hele school deed er aan mee. Het gebeurde gewoon.

Hoewel ik heus geen voorloper was in alles, ik was eerder een verlegen manneke, prijs ik me gelukkig dat ik zover ik weet nooit met het fenomeen pesten te maken heb gehad. (Even voor de duidelijkheid, mijn bijnaam dateert niet vanuit school maar uit de vroegere jaren van mijn overgrootvader).

Vaak wordt gedacht dat het iets is wat alleen op het schoolplein, in de klas of bij de vereniging gebeurt. Maar het gaat veel verder, ook bij volwassenen op het werk komt het maar al te vaak voor. Het is te schandelijk voor woorden.

Jaarlijks is er wel ‘een dag of week tegen het pesten’. Dit jaar van 23 t/m 27 september. Maar voor mij mogen alle weken van het jaar tegen pesten zijn. Gewoon elke dag aandacht voor dit enge gedoe. Het kinderprogramma Zapp gaat met een confrontatie rechtstreeks op de feiten in met films, voorbeelden en open gesprekken met kinderen op diverse scholen die met dat gemene fenomeen te maken hadden. Mooi, maar het voelt als een druppel op een gloeiende plaat.

In de uitzending van toen hoor je de slachtoffertjes: “Ik ga met buikpijn naar school. Ik ga altijd in de bosjes staan, zodat ze me niet zien. Hey zwerver”, zeggen ze dan omdat ik geen merkkleding draag. Of ze roepen tegen me: “Hey jongen, doe je masker eens af. Ik durf niks terug te zeggen”. Zouden ze het zelf snappen wat ze zeggen, hoeveel pijn dat zoiets geeft, of gaat hun verstandelijk vermogen dat te boven. Stelletje losers.

Inmiddels brengt de moderniteit in onze samenleving het online pesten in het anonieme circuit. Dat is dus nog erger naar mijn bescheiden mening. Anoniem, wat een helden. Het is zo intens gemeen, ik heb er geen woorden voor. “Een week van het pesten”, prima. Maar ligt de taak ook niet een beetje bij ons allemaal om er iets aan te doen. Wanneer we het signaleren, horen, aanvoelen of misschien wel meemaken… Het geeft zoveel narigheid en verdriet.

Ik hoef het toch niet verder uit te diepen, nee toch. Er zijn voorbeelden te over, helaas.

POST

Geplaatst op Geupdate op

Het kwam voorbij in de krant en het triggerde mij. Het was een soort column waarin deze man zijn gedachtespinsels kwijt kon. Zijn idee, dat hij in daden had omgezet, liet me niet los. Het bleef me achtervolgen.

Deze man schreef brieven aan zijn overleden vader en verzond ze naar zijn e-mailadres wat nog in werking was. In zijn eerste brief beschreef hij hoe zijn dood was vergaan die dag. Wat zijn laatste woorden waren, hoe laat het precies was en hoe het afscheid verliep, enzovoort.

Toen mijn vader overleed, bijna vijftig jaar geleden, was er nog geen e-mail. Als er destijds überhaupt een brief door mij zou zijn geschreven, zou ik die moeten adresseren aan Petrus en per post verzenden. De juiste adressering “Aan de Hemelpoort” zou waarschijnlijk al de nodige hoofdbrekens hebben gekost, vrees ik.

En toch, hoe meer ik erover nadenk, lonkt het idee me steeds meer. En dan niet alleen aan ons pap, maar ook aan ons mam en vele andere dierbaren die ons zijn ontvallen. Een brief. Wat als dat toch eens mogelijk zou zijn. Wat zou ik ze toch schrijven als de Hemel een heus postadres zou bezitten. Al was het maar voor een enkel keertje.

Ik zou hem schrijven dat ik hem vanaf minuut één heb gemist toen hij als passagier in de auto tegen mij aan viel vanwege zijn hartstilstand en feitelijk al dood was. Ik zou hem schrijven hoe geschrokken ik was, en dat ik me zo hulpeloos voelde. Ik probeerde van alles, weet ik nog. Van reanimatie had ik nog nooit gehoord. Ik zou hem schrijven dat het machteloos zijn van dat alles, de boventoon voerde op dat moment. En dat vooral die machteloosheid het was die bleef knagen aan mij.

Ruim dertig jaar later werden we met spoed naar het ziekbed van ‘ons mam’ geroepen. Helaas te laat. Het feitelijk afscheid van haar was de avond daarvoor tijdens ons bezoek aan haar. “Gaat het mam. Zullen we nog even blijven, lukt het slapen zo direct”, ze voelde zich niet lekker. “Ga maar naar huis. Het is goed”, zei ze zacht.

Oh gottegot, als ik toch dat postadres van de Hemel zou hebben. Dan zou ik haar willen schrijven dat we bij haar hadden moeten blijven. Gewoon de hele nacht. Gewoon, omdat het geen fijn gevoel gaf onderweg naar huis. Tegelijkertijd zou ik haar willen laten weten dat het verdriet, zeker ook door het onverwachte, zo groot was.

Ook zou ik willen schrijven aan mijn schoonmoeder. Die zaterdagochtend van haar overlijden staat voor eeuwig in mijn geheugen gegrift. Toen alle kinderen, en we weten samen dat het er een heleboel zijn, rondom haar sterfbed stonden, keek moeder ze allemaal een voor een aan. Bij de laatste knikte ze met haar hoofd, alsof ze wou zeggen, het is goed zo. Met gevouwen handen trad ze daarna met een goed gevoel door de Hemelpoort. Ons achterlatend met een onuitwisbare indruk en groot respect voor deze bijzondere vrouw.

Een brief, als dat toch zou kunnen. Ik heb nog zoveel geliefden die ons zijn ontvallen, die ik zou willen schrijven. Ik heb ook nog zoveel vragen en ik heb ze nog zo verschrikkelijk veel te vertellen. Hoe wonderlijk mooi zou het zijn als dat toch mogelijk zou zijn. Wanneer je dat in een brief, mail of whatsapp aan de Hemel zou kunnen laten weten.

Weet je. Mocht er onverhoopt toch iemand de adresgegevens hebben… Ik hou me aanbevolen.

 IK ZAT ZOMAAR WAT TE DROMEN…

Geplaatst op

Dagdromen, overkomt jou ook wel eens. Dat je, op zo’n rustig moment, als het ware weg droomt en helemaal in gedachten verzonken bent. Het zijn van die heerlijke momenten, toch? Het geluid van een luidruchtige bladblazer in de verte en het pingelen van een WhatsApp-bericht op mijn telefoon brachten me weer terug naar de realiteit.

Mijn dagdroom was niet echt over iets wat als wereldschokkend nieuws zou kunnen worden beschouwd. Soms zit je gewoon te mijmeren over de meest triviale dingen. Het komt soms gewoon plotseling opzetten.

De aanleiding voor mijn mijmering was een verhaal dat de meisjes vanuit school meebrachten voor de lunch. “Opa,” riepen ze enthousiast, “er lag zomaar een euro op de stoep. We wilden hem pakken, maar hij zat vastgeplakt.” Met een glimlach luisterde ik naar hun verhaal. Later, in een moment van rust, kwamen herinneringen aan ‘toen’ als vanzelf naar boven drijven.

Een dikke zestig jaar geleden deden wij namelijk dezelfde grap… Maar wij gebruikten een namaakmunt die sprekend leek op een echte. Voor ons was een gulden toen een klein fortuin, dus stel je voor dat ze hem hadden kunnen lospeuteren, dan was je hem wel kwijt geweest. Portemonneeke trekken was overigens ook wel een favoriete bezigheid, weet ik nog.

Dagdromen. Je doet het vaker dan je denkt, heb ik het idee. Vaak zijn het van die bedenksels die eigenlijk helemaal niet belangrijk zijn. Het is als een vrije vlucht van de geest, een reis naar een wereld die alleen jij kunt zien. Het is loslaten van de realiteit en jezelf laten meedrijven in de onbegrensde ruimte van je verbeelding. Je voelt je als een soort ontdekkingsreiziger met vaak grappige, onwerkelijke gedachten die hoe dan ook nooit werkelijkheid zullen worden.

Het zal iedereen wel eens overkomen, toch? Wikipedia zegt hierover: “Dagdromen. Rustig nadenken over dingen die zouden kunnen gebeuren.” En dan ligt de nadruk op ‘kunnen’. Wat ik ook lees, is dat we zelfs tijdens het werk of belangrijke gebeurtenissen dagdromen.

Van mij mag het, no problem.

DE EENZAME FIETSER

Geplaatst op Geupdate op

Bijna elke ochtend kom ik hem tegen en weer later rijd ik hem voorbij. ‘De eenzame fietser’ noem ik hem in gedachte wanneer ik hem zie trappen in weer en wind. Vaak zie ik hem, wanneer ik zelf op tijd ben vertrokken, op bijna dezelfde plek. Tussen Grave en Reek.

Hij laat zich niet afhouden van welk weertype dan ook, bedenk ik me. Met vrieskou, ijzige tegenwind of een plensbui zie je hem vaak ineengedoken in zijn groene winter legerkleding, zijn handen in de zogenaamde handmoffen aan het stuur stevig voorovergebogen gestaag trappend op zijn, niet elektrische, fiets.

Maar hoezo? Waarom is dat zo bijzonder, hoor ik u denken. Al rijdende passeer je toch zoveel fietsende mensen, zeker op die weg. Jawel, dat klopt ook wel. Scholieren bijvoorbeeld, je rijdt ze met bosjes voorbij, maar ook de werkende medemens die op weg is naar zijn of haar verplichting kruisen mijn pad. In het centrum zie je vaders en moeders die met hun nog jonge kroost op weg zijn naar school. Ze zijn er allemaal.

Toch intrigeert deze eenzame fietser mij op een of andere manier, met zijn door de tijd getekende gezicht en grijzende haren. Waarom? Misschien zijn het de vragen die bij me opkomen wanneer ik hem zie.

Is hij op weg naar werk, zou dat het zijn. Natuurlijk is het een stukje nieuwsgierigheid, ik ben het me zeker bewust. Werk lijkt me, gezien zijn door mij ingeschatte leeftijd, bijna een onwaarschijnlijkheid. Is hij an op weg naar zijn hobby, een volkstuintje misschien. Soms heeft jij een grote doos onder zijn snelbinders en dan weer een uitpuilende tas aan het stuur. Of is hij gewoon op weg naar familie, een kennis of wie weet wat.

Ik vraag me ook af of een elektrische fiets geen betere optie voor hem zou zijn. Op een dag toen de regen met bakken uit de hemel kwam, leek zelfs een autootje me beter. Maar ach, al die vragen. Moet ik me daar druk over maken?

De eenzame fietser. Met bewondering zie ik hem bijna dagelijks zijn weg vervolgen. Zelfs als hij maar tot Schaijk gaat, is het nog steeds een aanzienlijke afstand. En hij laat zich niet tegenhouden door regen, wind of sneeuw. Dat vind ik echt bewonderenswaardig.

9 MAART GEFFEN: PROVINCIALE BRANDWEERWEDSTRIJD

Geplaatst op Geupdate op

 “Provinciale brandweerwedstrijden”.

Ik zag bovenstaande de titel in een onbewaakt moment op social media voorbijkomen. Op zaterdag 9 maart is brandweer Geffen de gastheer en iedereen is welkom, lees ik even later op de mooie site van brandweer Geffen. Bij het inzien van de site gaan mijn gedachten automatisch terug naar ‘mijn’ brandweer jaren. Sjeemig, wat een verschil met toen, bedenk ik me.

Ruim 25 jaar (1-9-1971 tot 1-1-1997) ben ik lid geweest van de vrijwillige brandweer van de toen nog zelfstandige gemeente Geffen. Wanneer ik nu de nieuwe kazerne zie, het materiaal, de organisatie, het professionele met de vele opleidingen die er zijn, krijg ik de kriebels als ik me bedenk van hetgeen we toen wisten, wat er was en wat we moesten doen. Hopeloos.

September 1971 begonnen we met dertien fonkelnieuwe brandweermannen uit het Geffense aan de klus. We werden meteen voor de leeuwen gegooid. We hadden niks, we wisten niks en we konden in feite niks. Het merendeel van de slangen waren zo lek als een zeef en vaak liet de brandweerauto met het opstarten ook nog eens afweten. We kregen een snelcursus van ‘Koos van der Heijden’, de brandweerman die van alle markten thuis was. En terwijl de officiële cursus 2e klasse nog moest aanvangen werd er verwacht dat we bij alarm paraat zouden staan. 

Heel sterk in mijn herinnering is de allereerste cursus die we moesten volgen om mee (ook verzekerings-technisch gezien) te mogen uitrukken bij alarm. Op de Rosmalense kazerne waren wij elke week met dertien Geffenaren te gast om door leermeester Gerard Neppelenbroek bijgeschoold te worden. Ik heb hem laatst nog gesproken en hij vertelde mij dat het voor hem een van de mooiste en gezelligste cursusjaar is geweest uit zijn loopbaan. “Maar soms ook wel heel lastig met al de Geffenaren”, lachte hij.

De eerste jaren met het oude voertuig (een open wagen) onze ongeschooldheid met daarbij het verouderde materiaal plus het onbekende van ‘brandweertje’ zijn, hebben we met vele ups en downs doorstaan. En dan hou het er maar op dat het meer downs waren, dan ups….

Het is allemaal wel goed gekomen, jawel. De eerste verhuizing van de kazerne was er en er kwam een nieuw brandweervoertuig. Man, man… Wat waren trots. Er kwam nieuwe uitrukkleding voor de manschappen. We kregen piepers voor de stille alarmering. Reddings materiaal, een compleet nieuw fenomeen. Er werden nieuwe eigentijdse cursussen wgegeven. Er kwam een wisseling van de wacht. Wim werd commandant en ondergetekende de ondercommandant.

We gingen aan wedstrijden meedoen met als uiteindelijke doel alle kneepjes van het vak te leren. Natuurlijk was het winnen prachtig, maar de kennis die je steeds weer opdeed was zeker zo belangrijk. Er stond een team. In Delfzijl zijn we zelfs Nederlands Kampioen Hulpverlening geworden. Het was de kers op de taart.

In de loop van die 25 brandweerjaren zijn er de meest uiteenlopende uitrukken de revue gepasseerd. Twee maal de Motelbrand in Nuland. Een F16 straaljager die was neergestort in de polder. Het onvoorstelbare tragische treinongeval, het staat gegrift in mijn geheugen. Het bunkerongeval in Nuland waarbij een collega het leven liet. Te triest voor woorden, zo heftig. Maar ook de vele zware ongevallen op de toenmalige rijksweg, hebben een droevige indruk achtergelaten. Ook was er de villabrand in de Oude Baan waarbij een dode viel te betreuren. De grote bosbrand in Rosmalen waar we bijstand moesten verlenen. Het is maar een greep uit de vele gebeurtenissen.

Maar geloof me, het was niet alleen maar ‘kommer en kwel’. Ik heb fantastische mooie herinneringen aan de kwart eeuw dat ik lid ben geweest van dit clubje hulpverleners. Zeker de zogenaamde ‘derde helft’ die er ook bij ons was staat als het ware gegraveerd in mijn geheugen. Er zijn vriendschappen ontstaan, er is verdriet gedeeld, maar ook vreugde die dan weer tot in de late uurtjes werd gevierd. Echt, een tijd om nooit te vergeten. 

Zaterdag 9 maart aanstaande, tijdens de Provinciale brandweerwedstrijden, is een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met het brandweergebeuren. Alle informatie staat op de site.

O ja…. Ze vragen overigens nog steeds nieuwe leden. Wie weet, gaat het bij jou ook kriebelen, net als bij mij, toen eens ooit.

DE POSTBOOI

Geplaatst op Geupdate op

De postbooj ha vanmerge iets bijzonders meegemakt.

Ut waar unne brief mit un bestemming. Die um toch wel ha gerakt.

Op de brief ston ut adres: ‘Aon God, d’n Hemelpoort’.

De brief die wier geopend. Zunne chef die gaaf doorvur akkoord.

In de brief schreef un oud vrouwke. “Lieve God. Munne huis baas hè gin geduld.

Lieve God, mit 100 euro, ben ik verlost van munnen huur schuld”.

De postboojes waren flink ontroerd en inne ston der toen op.

Die ging rond mi zunne pet en haolde heel wè op.

Ut waar liefst 80 euro alles bij mekaore opgeteld.

ut geld stopte ze trug in de envelop en hen die bij het vrouwke terugbesteld.

Un paor daag laoter kwaam er weer un brief vur de lieve God in den Hemelpoort.

En ook deez wier wer geopend, natuurlijk met het akkoord van de chef

Op ‘t briefke ston: ‘Bedankt lieve God. Ik hè mun huur kunne betaole.

Mar, zal oew zeige, heb ik wer wè nodig, witte God… dan kom ik ut wel haolen.

Want uit de envelop is 20 euro achtergehouwe.

Die postboojes van dizze ted die zen dus echt nie mer te vertrouwen.

Deel de kostbare momenten

Geplaatst op Geupdate op

2023        Lieve allemaal           2024

Nog even, en dan is het voorbije jaar alweer verleden tijd. Een nieuw jaar dient zich aan. Een jaar dat, wat naar we hopen, geluk, gezondheid, liefde en zeker niet op de  laatste plaats, vrede mag brengen.

Terugkijken naar het voorbije jaar geeft ons ook een verdrietig gevoel. Het  jaar was voor ons, vooral in de eindfase, een turbulent en verdrietig jaar. Naast deze onrustige tijd die er was bezorgen ons ook zeker de oorlogen, de verwoestende bombardementen en de angstige vluchtelingen die waarneembaar zijn in de wereld, veel pijn en verdriet. Het zien van de beelden geeft je daarnaast een onveilig, angstig en vooral bedroevend gevoel.

Maar ondanks dat alles zijn er ook zeker  de leuke  momenten die het leven een mooie kleur geven. We wonen inmiddels ruim vijf jaar met heel veel plezier in Heesch en we genieten nog elke moment  van alles om ons heen. Een fijne buurt met allemaal lieve buurtgenoten.

Ondanks de drukte die de kleinkinderen ervaren met school, sport en vrienden, blijven ze opmerkelijk liefdevol, attent en zorgzaam  voor opa en oma.  We mogen zelfs voor de tweede keer in ons  rijke bestaan de pubertijd omarmen. Een fase die ons ook nu  weer verrast, leert en verrijkt met nieuwe ervaringen. Prachtig.

Hoe mooi mag het zijn, allemaal. Geluk moet je koesteren, ondanks een tegenslag die er soms zal zijn.

Wij wensen een ieder, een fijne kerst met een prachtige jaarwisseling. Dat gezondheid, geluk en liefde mogen overheersen.

Lieve groeten van: Jan en Marijke van Ravenstein

NEGEN JAAR

Geplaatst op

Discipline. Het is een woord wat je zowat dagelijks hoort en wat, naar mijn idee, wel eens wat vaker gebezigd kan worden. Met de definitie weet zelfs Wikipedia niet zo goed raad mee. “Jezelf aan het werk kunnen zetten” schrijven ze, en de Encyclopedie praat zelfs over “Kerkelijke Tucht, Dwang en Tucht”. Hoppa.

Discipline. Hoe kom ik er op? Ik was, een beetje voor de fun, aan het uitzoeken hoe lang we samen alweer ‘rookvrij’ waren. We zijn gestopt op 1 september 2014 lees ik. Negen jaar geleden dus. Bijna onvoorstelbaar. Wauw. Roken. Ik kan met geen mogelijkheid uitleggen hoe blij ik ben dat ik daar vanaf ben..

Discipline en roken… Wanneer je gaat stoppen met roken dan kun je die twee woorden gewoonweg niet los van elkaar zien, toch? Ook ik weet (puur uit eigen ervaring) dat roken gewoon een ordinaire verslaving is, punt uit. En ook weet ik dat je als roker dat feit van verslaving graag verstopt. Je veroordeelt soms, best vaak wel, de drugsverslavers. Maar zonder dat je het zelf wil toegeven is het toch echt: “de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet”. En toch blijf je maar doorgaan. Stoppen is een soort van jezelf  ‘tuchtigen’. Kijk, daar heb je het woordje, ‘tucht’. 

Stoppen met roken. Heus het is echt moeilijk, laat je niks wijsmaken Zeker de eerste dagen, weken, maanden…… Het is echt niet zo eenvoudig hoor en voor de rokers die plannen hebben om te stoppen kan ik alleen maar zeggen: “Denk er goed over na, of je het echt… maar dan ook echt wel wil”. Anders is je poging bij voorbaat al mislukt. Bij ons is het alleen maar gelukt met een goede voorbereiding.

Negen jaar geleden inmiddels… Goh, wanne blije mens ben ik nu toch. Zeker wanneer ik terug denk aan de hoeveelheid sigaretten die ik weg pafte. Het waren er onvoorstelbaar veel. Een doe een voorzichtig rekensommetje over die negen jaar en ik schrik van het grote getal wat tevoorschijn komt.

Stoppen met roken. Er zijn vele middeltjes die je kunnen helpen. In eerdere pogingen hebben we die ook gebruikt, van pleister tot pilletje. De laatste keer hebben we heel even Champix gebruikt, maar ook dat middel lag al snel ergens achter in de kast. Weet je, je moet er klaar voor zijn en gaan voor de discipline. Een stelling die voor ons zeker ook met horten en stoten, heeft gewerkt.

En samen de klus klaren als dat mogelijk is. Samen erover praten, samen delen… Dat werkt als de beste. Samen zijn we toen, weet ik nog, in de nacht van 31 augustus op 1 september aan de slag gegaan. Vijf voor twaalf hadden we samen een soort van ritueel aan de keukentafel. Onze laatste sigaret…. Vol goede moed, gemotiveerd en vol verwachting, van wat zou gaan komen, zijn we gaan slapen…

Het is moeilijk…. Ontegenzeggelijk. En eigenlijk nog niet eens de eerste dagen, dat ging op zich wel. Maar een week nadien, of misschien wel iets eerder. Verdomme, je kon aan niks anders denken. Deel het ook met je omgeving. Wij kregen veel steun van onze kinderen, familie en omgeving. Het was ook een soort van sociale controle van ieder die ons lief had. Bovendien kregen we echt gemeende complimenten en dat doet je goed.

En weet je, het meest trots waren wij met zijn tweetjes. We zijn samen inmiddels negen jaar rookvrij. Dat hebben we toch maar mooi geflikt, nie dan?

“MAKTOEWEIGE-NIEZODRUK”

Geplaatst op

Is het niet opmerkelijk dat in de jacht naar geluk, we soms vergeten wat echt belangrijk is? Terwijl we ons haasten en streven naar materiële welvaart, kunnen we gemakkelijk voorbijgaan aan de essentie van geluk. Dit doet me denken aan het Latijnse gezegde “Carpe Diem”, oftewel “Pluk de dag”. Maar in onze eigen Brabantse taal zou je het kunnen vertalen als: “Makt oew eige nie zo druk oftewel Es ge mar gelukkig zet.”

Geluk is een complexe emotie, een staat van tevredenheid, vreugde en vrolijkheid. Kunnen we geluk toeschrijven aan de overvloed aan materiële welvaart, of is het juist diezelfde welvaart die soms leidt tot het tegenovergestelde van geluk: ongelukkig zijn? Dit verborgen fenomeen manifesteert zich vaak als onaangename depressies, woede of verdriet. Ja, ik realiseer me dat dit een uitgebreide gedachtegang is voor mij, maar toch…

Het schijnt dat ongeveer de helft van ons geluk erfelijk bepaald is. Maar is dat werkelijk zo? Soms lijkt het alsof alleen materieel succes de boventoon voert. Mijn moeder drukte dit vaak op haar eigen manier uit, maar haar boodschap was duidelijk: “Schijn bedriegt”. Ze bedoelde daarmee dat onder het uiterlijke geluk vaak diep verdriet verborgen ligt.

Kunnen we echt zeggen dat puur geluk bestaat uit een mooi huis, een luxe auto of verre vakanties? Natuurlijk, dat kan gelukkig maken, maar vaak zijn er achter gesloten deuren verborgen problemen die niet meteen zichtbaar zijn. We kunnen ze niet aan de buitenkant zien, maar ik vermoed dat velen van ons wel iets herkennen in dit scenario.

Geluk gaat ook over leven, saamhorigheid en bovenal: Gezondheid. Ja, ik weet dat dit clichématig klinkt, maar het is waar. Als je goed om je heen kijkt en luistert, zie je dat het elders vaak anders is. Helaas. Gezondheid is en blijft echt het ultieme geluk, toch?

Als je even op internet kijkt, ontdek je dat kanker en hart- en vaatziekten bovenaan de lijst van ziekten staan. Dementie volgt op de derde plaats. Als je je omgeving bekijkt, zul je verrast zijn hoeveel mensen in je kennissenkring met deze aandoeningen te maken hebben.

Onlangs had ik een gesprek dat mijn ogen opende. Het ging over een gezin dat alles leek te hebben wat ze wensten, maar toch… “Van alles wat we bezitten, neem ik graag afscheid. Als dat betekent dat alles weer wordt zoals vroeger,” zei de familie. Het had niets te maken met de dood, een scheiding of andere tegenvallers. Puur gezondheid, geluk en leven stonden centraal.

En dan zijn er nog degenen die wachten op een operatie of behandeling. De onzekerheid die heerst, het wachten op uitslagen, wachten op opnames die weken duren. Het is onbeschrijflijk en niet in woorden uit te drukken.

In onze familie- en vriendenkring ervaren we momenteel die onzekerheid. We willen helpen en ondersteunen, maar vaak kunnen we niets doen. Ondersteunen in woorden, in gebaar, een luisterend oor. Het maakt ons wel bang en bezorgt ons een gevoel van machteloosheid.

En dan zijn er nog de recente gevallen. Een schoonzus die op een vroege zondagochtend zei: “Ik voel me niet goed, kun je komen?” Een uur later waren er alleen nog herinneringen. Een familielid dat zeven weken geleden niets mankeerde, maar wiens overlijdensadvertentie nu in de krant staat. Kanker. Geboren in 1958… zo jong nog. Dit mag gewoon niet gebeuren.

Een hartstilstand bij een dorpsgenoot en oud collega. Geboortejaar 1957. Ook zo jong nog, potverdorie. Hij genoot van een korte wandelvakantie. Zo vaak zonder ook maar enig probleem gedaan. Deze laatste wandeling echter eindigt voor hem in ons gemeenschapshuis in het dorp middels  een indrukwekkende maar bijzonder warme herdenkingsdienst. Hoe bizar, mag het zijn? Deze droevige gebeurtenissen maken je koud, kil en bang.

Daarom denk ik de laatste tijd vaak aan de woorden van mijn moeder: “Geluk is meer dan materiële welvaart.” Gezondheid staat op de eerste plaats.

“Carpe Diem.” Bij ons hing dat aan de muur bij de achterdeur van ons oude huis. “Es ge mar gelukkig bent,” zei het eigenlijk…

“Gezondheid, geluk en leven,” zei die mevrouw. Ik kan het niet beter verwoorden.